Adviesrecht OR is adviesvraagplicht bestuurder
Artikel 25 van de WOR wordt meestal beschreven als het adviesrecht van de OR. Dit leidt vaak tot misverstanden. Veel ondernemingsraden en bestuurders denken dat de OR alleen advies mag geven over de in artikel 25 genoemde onderwerpen. Dat is niet zo. De OR mag over alles wat de onderneming betreft gevraagd of ongevraagd advies geven (Zie artikelen 2 en 23). Wat in artikel 25 wel geregeld wordt is de plicht van de bestuuder om advies te vragen. In dit artikel wordt bepaald dat een bestuurder advies moet vragen aan de OR wanneer er beleidsmatige veranderingen in de bedrijfsvoering plaatsvinden. De bestuurder heeft vervolgens niet het recht dit advies zonder meer naast zich neer te leggen. Dat kan de bestuurder alleen als hij daar voldoene argumenten voor heeft. Als OR hebben jullie de taak afwegingen en beslissingen te maken op grond van jullie kennis en ervaring over het effect van deze veranderingen voor de organisatie als geheel. Hoe beter de OR in staat is een inhoudelijk advies te geven hoe meer invloed de OR heeft. Inhoudelijk komt dit dus neer op het bundelen van de kennis die binnen de OR aanwezig is om de juiste adviezen in het belang de medewerkers en het bedrijf te geven. Dit zijn geen alledaagse beslissingen. Gelukkig kan ik jullie daarbij helpen!
Beslissen naar aanleiding van een visie
De Pijl kan jullie OR bijstaan in de inhoud en de processen rondom de adviesrecht /plicht. De Pijl vindt het belangrijk dat een OR zijn eigen richting bepaald over het voorliggende vraagstuk. Daarbij wil De Pijl jullie graag ondersteunen in een vroegtijdig stadium. Als er eenmaal een adviesaanvraag ligt zijn de beïnvloedingsmogelijkheden vaak nog klein. Willen jullie een advies geven waar de collega’s en de organisatie hun voordeel mee kunnen doen? De Pijl medezeggenschap helpt jullie graag bij het hele proces van adviseren.
Contact
De Pijl Medezeggenschap kan de OR door middel van advies, training en coaching ondersteunen in de besluitvorming omtrent het adviesrecht. Neem voor een vrijblijvend gesprek contact op. Op het contactformulier vindt je de nodige informatie.
Artikel 25. De plicht van de bestuurder advies van de OR te vragen
- De ondernemingsraad wordt door de ondernemer in de gelegenheid gesteld advies uit te brengen over elk door hem voorgenomen besluit tot:
- overdracht van de zeggenschap over de onderneming of een onderdeel daarvan;
- het vestigen van, dan wel het overnemen of afstoten van de zeggenschap over, een andere onderneming, alsmede het aangaan van, het aanbrengen van een belangrijke wijziging in of het verbreken van duurzame samenwerking met een andere onderneming, waaronder begrepen het aangaan, in belangrijke mate wijzigen of verbreken van een belangrijke financiële deelneming vanwege of ten behoeve van een dergelijke onderneming;
- beëindiging van de werkzaamheden van de onderneming of van een belangrijk onderdeel daarvan;
- belangrijke inkrimping, uitbreiding of andere wijziging van de werkzaamheden van de onderneming;
- belangrijke wijziging in de organisatie van de onderneming, dan wel in de verdeling van bevoegdheden binnen de onderneming.
- wijziging van de plaats waar de onderneming haar werkzaamheden uitoefent;
- het groepsgewijs werven of inlenen van arbeidskrachten;
- het doen van een belangrijke investering ten behoeve van de onderneming;
- het aantrekken van een belangrijk krediet ten behoeve van de onderneming;
- het verstrekken van een belangrijk krediet en het stellen van zekerheid voor belangrijke schulden van een andere ondernemer, tenzij dit geschiedt in de normale uitoefening van werkzaamheden in de onderneming;
- invoering of wijziging van een belangrijke technologische voorziening;
- het treffen van een belangrijke maatregel in verband met de zorg van de onderneming voor het milieu, waaronder begrepen het treffen of wijzigen van een beleidsmatige, organisatorische en administratieve voorziening in verband met het milieu;
- vaststelling van een regeling met betrekking tot het zelf dragen van het risico, bedoeld in artikel 40, aanhef en eerste lid, onderdeel a, artikel 40, aanhef en eerste lid, onderdeel b, of artikel 40, aanhef en eerste lid, onderdeel c, van de Wet financiering sociale verzekeringen;
- het verstrekken en het formuleren van een adviesopdracht aan een deskundige buiten de onderneming betreffende een der hiervoor bedoelde aangelegenheden.
Het onder b bepaalde, alsmede het onder n bepaalde, voor zover dit betrekking heeft op een aangelegenheid als bedoeld onder b, is niet van toepassing wanneer de andere onderneming in het buitenland gevestigd is of wordt en redelijkerwijze niet te verwachten is dat het voorgenomen besluit zal leiden tot een besluit als bedoeld onder c-f ten aanzien van een onderneming die door de ondernemer in Nederland in stand wordt gehouden.
- De ondernemer legt het te nemen besluit schriftelijk aan de ondernemingsraad voor. Het advies moet op een zodanig tijdstip worden gevraagd, dat het van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit.
- Bij het vragen van advies wordt aan de ondernemingsraad een overzicht verstrekt van de beweegredenen van het besluit, alsmede van de gevolgen die het besluit naar te verwachten valt voor de in de onderneming werkzame personen zal hebben en van de naar aanleiding daarvan voorgenomen maatregelen.
- De ondernemingsraad brengt met betrekking tot een voorgenomen besluit als bedoeld in het eerste lid geen advies uit dan nadat over de betrokken aangelegenheid ten minste éénmaal overleg is gepleegd in een overlegvergadering. Ten aanzien van de bespreking van het voorgenomen besluit in de overlegvergadering is artikel 24, tweede lid, van overeenkomstige toepassing.
- Indien na het advies van de ondernemingsraad een besluit als in het eerste lid bedoeld wordt genomen, wordt de ondernemingsraad door de ondernemer zo spoedig mogelijk van het besluit schriftelijk in kennis gesteld. Indien het advies van de ondernemingsraad niet of niet geheel is gevolgd, wordt aan de ondernemingsraad tevens medegedeeld, waarom van dat advies is afgeweken. Voor zover de ondernemingsraad daarover nog niet heeft geadviseerd, wordt voorts het advies van de ondernemingsraad ingewonnen over de uitvoering van het besluit.
- Tenzij het besluit van de ondernemer overeenstemt met het advies van de ondernemingsraad, is de ondernemer verplicht de uitvoering van zijn besluit op te schorten tot een maand na de dag waarop de ondernemingsraad van dat besluit in kennis is gesteld. De verplichting vervalt wanneer de ondernemingsraad zulks te kennen geeft.
Toelichting:
Dit artikel wordt bijna overal het adviesrecht van de OR genoemd. Ik doe dat bewust niet want de OR heeft het recht gekregen advies te geven over “..het goed functioneren van de organisatie in al haar doelstellingen.. “ in artikel 2. Het geven van advies is het bestaansrecht van de OR, daarom heet het ook een ondernemingsraad.
Hier gaat het om de plicht van de bestuurder om de OR om advies te vragen bij besluiten die organisatorische en financiële zaken betreffen. Daarbij moet de bestuurder besluiten volgens het advies van de OR, tenzij de bestuurder de OR weet te overtuigen dat zijn besluit goed is of het advies van de OR niet goed is. Dit gaat duidelijk verder dan het advies van een extern adviseur. Het advies van de OR kan de bestuurder niet zonder meer naast zich neerleggen. Er moet minstens goed inhoudelijk overleg plaatsvinden. Het is ook belangrijk dit inhoudelijk overleg goed vast te leggen in OV verslagen of brieven, want anders heeft de OR geen materiaal om eventueel naar de ondernemingskamer te stappen.
Een goed advies bestaat dus uit ideeën, een redenering en een verhaal met een keuze van de OR rond een gegeven probleem. Veel ondernemingsraden gebruiken de termen positief of negatief adviseren. Beiden zijn mijns inziens geen advies. Het eerste is een goedkeuring en het tweede een afkeuring. De OR mag natuurlijk best een besluit van de bestuurder helemaal goed vinden of volkomen verkeerd, maar dat is zelden het geval. De nuance wordt dan gezocht in positief mits of negatief tenzij. Dit ondervangt niet mijn grootste bezwaar tegen deze manier van adviseren: De OR beperkt zichzelf daardoor teveel door in het keurslijf van het voorgenomen besluit van de bestuurder te blijven. Het blijft reageren op een voorgenomen besluit van de bestuurder dat je goed of slecht kunt vinden. Een advies dat een alternatief of andere ideeën biedt is echter niet positief of negatief, maar een andere denkrichting. Het bieden van een andere denkrichting (vanuit het belang van de medewerkers uiteraard) leidt tot een gesprek. Een gesprek over het beste besluit in het belang van alle doelen van de onderneming is wat dit artikel beoogt.
Bij de overlegvergadering waar het voorgenomen besluit wordt toegelicht en de overlegvergadering waar de OR zijn advies toelicht moeten ook de commissarissen of toezichthouders aanwezig zijn. Dit is van belang, zodat ook de toezichthouders een ander beeld kunnen krijgen van het voorgenomen besluit dan het beeld dat door de directie is voorgespiegeld. Voor de OR kan dit dus een belangrijk beïnvloedingsinstrument zijn.
Contact
De Pijl Medezeggenschap kan de OR door middel van advies, training en coaching ondersteunen in de besluitvorming omtrent het adviesrecht. Neem voor een vrijblijvend gesprek contact op. Op het contactformulier vindt je de nodige informatie.