De relatie tussen OR en bestuurder staat onder druk!
ik heb een aantal ervaringen meegemaakt waarin de relatie tussen OR en bestuurder centraal staat. Dit heeft mij aan het denken gezet.
Een van de ondernemingsraden die ik al jaren ondersteun heeft een nieuwe Amerikaanse directeur. Deze krijgt voor het eerst te maken met een OR. Tijdens een cursusdag met OR en bestuurder bespreken we de rol en positie van de OR. Deze bespreking loopt uit in een zeer goede gedachtewisseling tussen OR en bestuurder over de toekomst van de onderneming. OR zowel als bestuurder richten zich op de inhoud van de discussie. De procedure wordt aanvaard als; ‘het is zoals het is’
Ik heb afgelopen jaar echter ook een aantal opdrachten bij nieuwe klanten vervuld met Nederlandse directeuren en het contrast is opvallend.
Bestuurder in de contramine
Één van deze bestuurders weigert rekeningen te betalen, omdat hij het niet eens is met de adviezen van de OR. Een andere bestuurder vindt het best dat de OR een training volgt, maar weigert kennis te maken met de trainer-adviseur. Een derde doet heel moeilijk over de kosten van een training. Het lijkt wel alsof deze bestuurders collectief in de confrontatiehouding naar de OR staan. Dat niet alle bestuurders even blij zijn met hun OR is geen nieuws, maar de felheid waarmee deze bestuurders zich tegen hun OR afzetten is opmerkelijk. Wat is hier aan de hand?
Een belangrijke reden kan zijn dat bestuurders niet door OR-en en hun adviseurs en trainers klein willen worden. Dat is in ieder geval bij één van deze directeuren het geval. Een andere reden die ik kan verzinnen is de frustratie over de kosten en de zeer geringe opbrengsten van de OR. Deze frustratie was er misschien altijd al, maar door het wegvallen van de subsidie op OR -trainingen worden de kosten met name voor het MKB wel ineens fors hoger. Maar misschien is het ook de neoliberale grondhouding van veel huidige directeuren. Het succes van de onderneming wordt in het neoliberalisme exclusief toegeschreven aan de hoogste in rang, waardoor de inbreng van anderen moeilijker wordt aanvaard. Hoogstwaarschijnlijk is het van alles een beetje.
Maatschappelijk draagvlak
Ik maak me door deze ervaringen grote zorgen om het het maatschappelijke draagvlak van de OR.
Wat kunnen we er aan doen? Het belangrijkste dat ondernemingsraden en hun trainers en adviseurs kunnen doen is volgens mij de meerwaarde van de medezeggenschap te zoeken in de inhoudelijke discussie over het goed functioneren van de onderneming en niet alleen procedure gevechten te voeren en elkaar in een conflictueuze verhouding de bal afvangen. Ik hoop dat ik bij mijn nieuwe klanten deze houding bij OR en bestuurder kan bewerkstelligen, zodat ons’, door Wiebe Draijer (voorzitter SER) geroemde, poldermodel ook op lokaal niveau zijn werk weer gaat doen.