Informatie

Het zal de lezers niet ontgaan zijn dat er momenteel een informatiecrisis speelt tussen kabinet en tweede kamer. In de nasleep van de toeslagenaffaire blijkt het kabinet zeer bewust de kamer niet geïnformeerd te hebben, ondanks dat de grondwet in artikel 68 stelt dat de kamer recht heeft op deze informatie.

Het hele schouwspel doet mij sterk denken aan een ondernemingsraad die geen informatie los krijgt van de directie, ondanks vele malen vragen. Deze heeft ook het recht informatie van de directie de ontvangen “..die de OR voor zijn functioneren nodig heeft..” (art 31 WOR), maar krijgt deze informatie desondanks vaak niet, of niet voldoende.

Regels voldoen dus in de praktijk niet. De oplossing zoeken in betere en sterkere regels helpt dan ook niet.

Hoe dan wel?

De oplossing zit in het veranderen van de cultuur van het overleg. Gelukkig heeft de OR daartoe ook enkele middelen beschikbaar gekregen die echter vaak te weinig gebruikt worden. Naast informatie van de bestuurder kan de OR ook zelf op onderzoek uit. De meeste informatie die de OR nodig heeft kan de OR ook verkrijgen bij collega’s die met de materie bezig zijn. De OR mag iedereen in de achterban spreken (art. 17 WOR) en deze zelfs als deskundige in de OR vergadering oproepen (art. 16 WOR). Dezelfde regel geeft de OR ook de bevoegdheid externe deskundigheid in te roepen.

Niet vanzelfsprekend

Van deze mogelijkheid wordt niet vanzelfsprekend gebruik gemaakt. Ondernemingsraden vragen niet vaak collega’s als deskundige in de vergadering en het inhuren van externe deskundigen wordt ook zelden gedaan. Zelfs OR-leden delen vaak hun eigen kennis en informatie, die zij uit hoofde van hun functie hebben, niet met de OR, vanuit de misvatting dat de informatie die je vanuit je functie deelt de vertrouwelijkheid schaadt.Dat is niet zo, tenzij het gaat om concurrentie of individueel privacy gevoelige informatie. Deze gedachtegang ondermijnt een belangrijke kracht van de OR: het is het enige orgaan in de onderneming waar informatie vanuit verschillende hoeken van de werkvloer bij elkaar gelegd wordt.

Bestuurder niet blij

Bestuurder en leidinggevenden zijn er desondanks niet altijd blij mee als de OR op deze manier zijn informatie vergaart. Als de OR dit alleen doet als er grote belangverschillen zijn is dat begrijpelijk. Als het echter de gewoonte is van de OR om altijd de opsteller/bedenker/verantwoordelijke van een plan in de OR vergadering uit te nodigen, niet om gaten te schieten, maar om zich te laten informeren. Het wordt zo veel minder beladen bij spannende onderwerpen. Je eigen informatie in de OR te delen wordt dan ook vanzelfsprekend. De kwaliteit van het OR-advies laat zien wat de meerwaarde van deze aanpak is.

Eigen kennis en ervaring

Als de OR adviseert vanuit eigen kennis en informatie, ontstaat er een heel andere dynamiek. Plotseling is het aan de bestuurder om de OR ervan te overtuigen dat deze adviezen niet goed of valide zijn en zal hij de bijbehorende informatie moeten geven om de OR van zijn standpunt te overtuigen. De informatie positie is dan ineens omgedraaid. Zou dit ook iets zijn voor de Tweede Kamer?

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *